donderdag, december 23, 2010

vrijdag, december 17, 2010

Oudegracht vanaf de Maartensbrug


Vanwege de sneeuw, meer nog: de gladheid, en het vooruitzicht van veel gewicht mee terug te moeten zeulen, met de bus eventjes naar het werk voor laatste handelingen ter voorbereiding van de interne verhuizing. Het laatste stukje lopend door de binnenstad. Dat brengt toeristgevoelens, zo'n mooie omgeving. Dan ook maar eens een uitermate toeristenachtige plaat gemaakt van de Oudegracht vanaf de Maartensbrug, links de Lichte en de Donkere Gaard, rechts de Lijnmarkt.

maandag, november 29, 2010

Hoogekampse plas


Gisteren (zondag 28 november 2010) was het duidelijk vroegwinsters wandelweer. Dat dachten er meer. Hemel blauw. Lucht helder. Temperatuur laag. Tijd te over.

Dan kom je bijvoorbeeld terecht bij een, vanuit de lucht bezien, rechthoekig stuk water. Het rijdt daar paard, het biket daar mountain, het loopt daar hard en het wandelt daar maar wat aan. Meeuw, gans, koet, domp en scholver dobberen er wat rond. Door ontwikkelingsgedoe ziet het er niet uit.

De Hooge Kampse Plas - zo lees ik in een wandelbeschrijving op Eropuit - is een zandwinningsplas, ontstaan bij de aanleg van viaducten over de A27. Daarna werd de plas gebruikt als afvalstortplaats en kreeg de bijnaam ‘Stinkgat van Groenekan’. Nu mag de natuur zich er ontwikkelen, een beetje geholpen door de aanleg van geleidelijk aflopende oevers.

Ik houd het meest van de halflandlijkheid, schreef Vestdijk ooit, in 'Zelfkant':
Ik houd het meest van de halflandlijkheid
van vage weidewinden, die met lijnen
vol wasgoed spelen, van fabrieksterreinen
waar tussen armlijk gras de lorrie rijdt

bevracht met het geheim der dokspoorlijnen
want 'k weet, er is daar, waar men 't leven slijt
en toch niet leeft, zwervend, meer eenzaamheid
te vinden dan in bergen of ravijnen;

de walm van stoomtram en van blekerij
of van de ovens, waar men schelpen brandt
is meer dan thijmgeur, aanstichter van dromen,

en 't zwarte kalfje in 't weitje aan de rand
wordt door een onverhoopt gedicht bevrijd
en in één beeld met sintels opgenomen.
Anno nu kon hij daar wellicht dit mee bedoeld hebben.

Op de achtergrond de voormalige Fortistoren, thans in ontwikkeling om te dienen als Provinciehuis, op een geldvergende wijze waar niet iedereen vrolijk van wordt, geloof ik.

Omdat ik voor de voortzetting van dit blog nog twijfel tussen de thema's bouwplekken en verkeers- en andere borden, heb ik de onderstaande foto ook maar geplaatst, genomen aan het ene einde van het het fiets- en wandelpad dat parallel loopt aan de A 27 tussen het spoor Bilthoven-Utrecht en de Groenekanse weg (hier zou ik dan een linkje moeten kunnen maken naar een kaartje moeten kunnen maken).

In Groenekan kunnen ze niet allemaal lezen, en zeker niet op zondag.

zondag, september 26, 2010

Talmalaan

Vanaf het Salvador Allendeplein is dit het zicht op de Talmalaan, op 26 september 2010 en dat is zo al wel een tijdje...

Talmalaan, 26-09-2010
... en er is ook nog wel wat te gaan, want dit meldde RTV Utrecht op dinsdag 14 september 2010 16:22 uur

Besluit Masterplan Talmalaan later

UTRECHT - Het Utrechtse stadsbestuur heeft een besluit over de sloop- en bouwplannen bij de Talmalaan opgeschort.

Dit naar aanleiding van de vele reacties op het Masterplan Talmalaan. Een groot aantal bewoners is bezorgd over de sloopplannen, de bouwhoogtes en de groenplannen.

De gemeente en woningcorporatie Mitros gaan de reacties gebruiken om te onderzoeken op welke onderdelen het masterplan kan worden aangepast

Daarom is ook een aantal bijeenkomsten met bewoners georganiseerd in buurtcentrum De Leeuw. Gisteren was de eerste. De andere bijeenkomsten zijn 29 september, 25 oktober en 15 november

vrijdag, september 24, 2010

Westplein

Westplien, september 2010
Daar had Jesse dan weer geen oog voor: het eigenwijze verkeersbord dat het patroon van verticale en horizontale lijnen doorbreekt. Begrijpelijk overigens. In zijn tijd was het hier nog niet zo'n puinhoop, en als het er wel een was, had hij er geen foto van gemaakt. Maar we zullen zien wat ervan komt. Onder andere 127 twee en driekamerappartementen. Toekomende tijd.

[Een paar dagen later: ik begrijp inmiddels dat er ook een moskee komt. Maar dat vlot dan niet zo erg, want die zou deze maand opgeleverd worden, als ik een gemeentelijke webpagina mag geloven. Maar verder bladeren leert dat het al eind van dit jaar is geworden. Ook dat is toekomende tijd.]

vrijdag, september 03, 2010

Even serieus nu

Afgelopen dinsdag bezocht ik een bijeenkomst in het Milieucentrum van Utrecht over de Milieu Effecten Rapportage 1e fase Ring Utrecht, een vervolg op eerder gedoe (dit). Heel braaf had ik de samenvatting van die MER gelezen... maar actievoeren... ik ben toch echt meer van de lezende en schrijvende soort. Dus toen ik die humbug gelezen had, kwam het onderstaande op 'papier'.

Tien bedenkingen

1. De bak op vrijdag 3 september 2010, tegen 17.00 uur.Meteen al het plaatje op de voorkant van de samenvatting van de MER valt op: die oplettende man bij het voetgangers-oversteekplaats-licht heeft niets met het onderwerp te maken. Beter had er een dampende luchtfoto van een vol files gestampte bak door Amelisweerd op kunnen staan: daar gaat het rapport wel over.

2. In de ‘Inleiding’ wordt het probleem terecht omschreven als ‘een verkeersprobleem’ (na de eerste witregel; ook eerste regel van par. 2.3). Verkeer is mijns inziens een sociaal fenomeen. Deze hele MER tendeert van meet af aan naar een oplossing door middel van het toevoegen van nieuwe en/of het uitbreiden van bestaande wegen. Maar wegen zijn het probleem niet, die liggen er al. Verkeer is het probleem, oftewel de mensen die met auto’s en tegelijkertijd over die wegen willen/moeten/denken te moeten rijden. Een oplossing ligt dichterbij als je ingrijpt in het verkeer, het verkeersaanbod, als je de mensen op die wegen ‘aanpakt’.

3. In hoofdstuk 2 staat dat tot aan 2020 het verkeer (daar heb je het weer) toeneemt. ‘Voor een deel komt dit doordat mensen nu eenmaal mobieler worden [...].’ Dat ‘nu eenmaal’ is een tekstuele stoplap die slecht denken verraadt. Verkeersgroei wordt hier als normaal bestempeld, zelfs als een natuurlijk gegeven. Maar dat is het niet, want het is het gevolg van menselijk gedrag. Men zou dus daarin moet ingrijpen. Bovendien is mobieler worden nog niet hetzelfde als automobieler worden, terwijl de tekst dat wel suggereert (die aanname perverteert het gehele rapport).

4. De oplossing van het probleem wordt gezocht via streefwaarden van verkeersdoorstroming. Dat is – opnieuw – geheel geredeneerd vanuit dat almaar groeiende autoverkeer. Als je zo denkt, moet je wel uitkomen op een oplossing met meer en/of bredere wegen. Ook in de Startnotitie werd deze eenzijdige onnadenkendheid kennelijk geformuleerd, gezien de aanhaling op p. 6: ‘inpassing/vormgeving van de weg’. De richting waarin de oplossing wordt gezocht stond kennelijk al lang vast.

5. In deze MER ontbreekt een (onderliggende) expliciete analyse en beschrijving van de (verwachte) verkeersstromen: gaat het om interlokaal, interregionaal, wie weet zelfs internationaal snelverkeer, lokaal verkeer, vracht- of personenverkeer, op welke momenten van de dag, in welke richtingen en dergelijke meer. Zonder een duidelijk beeld daarvan is het onmogelijk om te overwegen of het überhaupt zin heeft iets te doen met regionaal openbaar vervoer, zoals in par. 3.2 staat. Van het hele Alternatief OV+++ is weinig te begrijpen, en al helemaal niks van de te verwachten effecten (aan verkeersdoorstroming op de weg); wat heb je aan een tram, als het eigenlijke probleem misschien wel bestaat uit snelverkeer dat van Brabant naar Amsterdam v.v. wil razen? Bovendien is er sprake van ‘kwaliteitsverbetering’ van het OV. Dat is een veel te vage omschrijving aangezien er behoefte is aan kwantiteitsvergroting van reizigers per km per minuut (of zoiets).

’t Probleem van de gebrekkige analyse en van het niet beschouwen van verkeer als een sociaal fenomeen keert terug in par. 3.5 waar opeens gesproken wordt over een probleem ‘tijdens de spits’. Daar is te zien dat het probleem niet bij de wegen ligt, maar bij de mensen die er op een bepaald tijdstip gebruik van willen maken. In die richting (van de mensen) wordt geen oplossing gezocht.

6. Waarom is er bij OV sprake van exploitatiekosten en bij wegen niet? Wat valt er tegen elkaar af te wegen als die exploitatiekosten van OV nog niet bekend zijn? Of mag een MER alleen over milieu gaan en niet over geld? Dat de spoorfinanciering nu niet bekend is (par. 3.2 sub ‘Kosten OV+++’) haalt ook iedere weloverwogen afwegingsmogelijkheid onderuit. Of is geld niet relevant? Maar dan had het niet vermeld moeten worden. Vergelijk de vertekenende presentatie van de kosten: op p. 15 staan heldere getallen; op p. 17 staat dat die getallen 30 tot 50% hoger kunnen uitvallen. Wie gaat er naar een kruidenier die zo zijn waren prijst?

7. Hoe kan het dat de overkluizing van de verbrede Bak van Amelisweerd even duur is bij de twee sorteervarianten, terwijl die bak in die varianten niet even breed is?

8. Alleen met betrekking tot de OV+++ wordt gezegd: dat ‘in de praktijk een rol [speelt] dat de vrijkomende ruimte op de wegen weer wordt “opgevuld” met nieuw autoverkeer.’ (p. 14) Daar gaat een volkomen verkeerde eenzijdige suggestie vanuit, want ook wanneer er meer asfalt aangelegd wordt, komt er meer ruimte vrij en ook die ruimte zal ‘opgevuld’ worden met nieuw autoverkeer.
Bovendien wordt dat opvullen weer als een natuurgegeven opgevoerd; het veranderen van de mens speelt in deze MER geen rol.

9. De zinsnede ‘dat de forten niet fysiek worden aangetast’ (p. 16, over effecten voor natuur en landschap) heeft weerzinwekkende betekenismogelijkheden: op allerlei andere wijzen worden ze wel aangetast (vervuiling, onbenaderbaarheid, oorverdovend verkeer op 1 m afstand zowel links als rechts, dempen van de wateren eromheen, verjaging van fauna e.d.m.).

10. Kortom: als ik bemerk dat ik iedere maand te weinig geld overhoud, zoek ik in mijn huishoudboekje posten waar ik op kan bezuinigen omdat ik nu eenmaal niet zelf geld erbij kan drukken. Als de overheid bemerkt dat de wegen die er liggen, te vol zijn, drukt ze er wegen bij, in plaats van te kijken hoe ze de aanwezige wegen minder vol kan laten stromen.

woensdag, augustus 18, 2010

Ledig Erf

Het erf op mijn foto is qua verkeer lediger dan dat van Jesse (zie het Nederlands Fotomuseum nr. 548078). Maar dat is puur toeval: het is er meestal onmogelijk druk thans. En als niet met verkeer, dan wel, in deze tijd (wat wil zeggen: medio augustus oftewel: introductietijd, en dan ook nog rond 15:00 uur), met pimpelende mensen op de terrassen van het Ledig erf.

En vergeet het water niet. Terwijl ik mijn foto nam, koerste onder mij een Duits pleziervaartuig krachtdadig onder de brug door recht op twee Wasserfahrräder af. Maar het ging, na fors gerommel en gedonder met boegschroeven, goed.

Het Ledig Erf op woensdag 18 augustus 2010, 15.00 uur Overigens is de plaats vanwaar ik mijn foto heb genomen, niet goed (vergelijk de situatie maar met deze).

Zo, en daarmee is dan het Jesse-nafotograferen gedaan. Alles wat ik kon terugvinden, is gekiekt; wat al te zeer verdwenen is (een huis met nummer 53 in Wijk-C bijvoorbeeld) of te oninteressant qua foto of situatie, laat ik voor wat het is. Wellicht plaats ik hier als eigentijds vervolg nog foto's van Utrecht die ik buiten het Jesse-kader neem; want Utrecht heeft nog wel meer fotografeerbaars dan wat er was.

maandag, juli 05, 2010

Oosterkerk 2.0

Een dieptepunt in het fotografisch oeuvre van Jesse, alsmede een smetje op de verzorging van het boekje met zijn foto's - is wel het prentje op pagina 72 (zie het Nederlands Fotomuseum nr. 548053) en het bijschrift op pagina106. Die Oosterkerk is van zichzelf nooit een schoonheid geweest, als je het mij vraagt, maar om dan te proberen er een knol met kar voor te laten poseren, en dat alles op dat rommelzooierige kruispunt dat in het bijschrift nu voor de verandering, maar foutief 'Nachtegaalstraat hoek Maliebaan' wordt genoemd, maakt het er niet beter op. De Nachtegaalstraat ligt bij mijn weten aan de andere zijde van de Maliebaan. Maar wel weer aardig om zo'n thans onmogelijk opschrift te zien: 'Koloniale waren', en die moesten kennelijk uit Bunnik komen.

Dan nu: een dieptepunt in de Utrechtse architectuurgeschiedenis is zichtbaar:

Maliebaan-Burgemeester Reigerstraat
Een mens dat hardloopt waar het niet moet, een mens op een racefiets dat stilstaat (mirabile dictu: voor een rood verkeerslicht; dat dan weer wel) en een mens in een Zweedse semi-terreinwagen waar geen 'terrein' is. En de jackpot in aankomst. Allemaal vooruitgang.

Oosterkerk

Ooit stond op de hoek van de Maliebaan en de Burgemeester Reigerstraat de Oosterkerk (zie het Nederlands Fotomuseum, nr. 548051) en op p. 70 staat de foto die Jesse ervan maakte. Het is een plek waarvan je nauwelijks kan zeggen dat ze er door afbraak en nieuwbouw op achteruit is gegaan.

Waar ooit de Oosterkerk stond; hoek Maliebaan - Burgemeester Reigerstraat; 5 juli 2010

Zondag 31 augustus 1980 was de laatste kerkdienst in de Gereformeerde Oosterkerk in Utrecht. In januari 1984 is het kerkgebouw, dat uit 1891 stamt, gesloopt. Het orgel verhuisde naar de Tuindorpkerk (dit laatste kopieerde ik van http://www.library.uu.nl/orgelsinutrecht/u/utrechttuindorpk/41049main.html).

Maliebaan

Niet Utrechts mooiste kruispunt. Toen niet (zie het Nationaal Fotomuseum, nr. 548052) en nu niet

Maliebaan, 5 juli 2010 
De Maliebaan ter hoogte van de Burgemeester Reigerstraat, zoals in het bijschrift bij de foto op p. 71 staat. Ja, wellicht ter hoogte van, maar toch echt met uitzicht op de Nachtegaalstraat.

Zomer in het Wilhelminapark

Waar Jesse zijn foto genomen heeft in het park, ik weet het niet (zie het Nationaal fotomuseum, nr. 540057, voor de gedigitaliseerde versie van de foto op p. 76 van het boekje waar het hier nog steeds om gaat). Ik heb in ieder geval qua seizoen de oppositie gekozen.

De vijver in het Wilhelminapark, zo ongeveer vanaf de plek waar het standbeeld staat; 5 juli 2010 

Allerlei latinismen schieten toch in je krop als je dit ziet: idyllisch, pittoresk, arcadisch, en dat om 19.20 uur of daar omtrent.

vrijdag, april 23, 2010

Het Leidseveer

Dit was weer een lastige, pagina 100 van Jesse's fotoboek, met een aantekening op pagina 109: 'Gezicht op het Leidseveer, vanaf het talud van de Leidseveertunnel. De beeldengroep werd ontworpen door de Amsterdamse beelhouwer Gerrit Jan van der Veen. Van der Veen werd in 1944 door de Duitsers gefusilleerd vanwege zijn aandeel in het gewapend verzet.' De foto is gedigitaliseerd en te vinden in het Nederlands Fotomuseum.

Anno nu is het wat jammer dat je niet op of langs het spoor mag lopen, terwijl zoiets wel nodig is, omdat er een geluidsscherm langs de ene kant van het spoor staat:

Leidseveertunnel, 23-04-2010
Ik heb bij enkele huizen in de Lange hagelstraat aangebeld, in een poging vanaf de zolderverdieping over dat scherm heen te fotograferen, maar er was niemand thuis. Vervolgens begeleidde me een behulpzame dame van het Park Plazahotel me naar de zevende verdieping, maar vandaar zie je vanalles maar helaas niet wat ik zocht:

Leidseveer vanuit Park Plazahotel, 23-04-2010
Toen maar naar het spoor zelf, waar men druk doende was een forse stroomstoring om te roepen (zowel naar het oosten als naar het zuiden reed er niks). Maar inderdaad:

Boven de Leidseveertunnel, 23-04-2010
Het beste wat je vandaar, vanaf het perron ziet van het Leidseveer, is dan dit:

Leidseveer, 23-04-2010
Zie ik opeens mensen vlak voor dat beeld langs lopen. Dat kan ik ook: dus de beste benadering van Jesse is nu dit:

Leidseveer, 23-04-2010
Ik heb die foto gemaakt met, oneerbiedig, mijn rug naar dit:

Beeldengroep Gerrit jan van der Veen, Leidseveertunnel, 23-04-2010
Nog iets extra, een tip van Edwin: het Utrechts Archief heeft een zeer mooie themasite over de Tweede Wereldoorlog gemaakt, met weer andere foto's en kleurendia's van Jesse onder meer.

donderdag, april 08, 2010

Burgemeester Reigerstraat, hoek Oudwijkerdwarsstraat

Burgemeester Reigerstraat, hoek Oudwijkerdwarsstraat, 8 april 2010
De jongen, die op p. 75 nog op de foto van Jesse staat (zie het Nederlands Fotomuseum), is inmiddels weggelopen. Zijn beroepsgroep scheurt tegenwoordig, voorzien van maffe rugzakken, rond op hippe fietsen; erger nog is het deel dat is gespecialiseerd in het per opgevoerde rotbrommer met doodsverachting (dat is: met verachting van andermans dood) warm afleveren van kartonnen pizza's aan te gehaast levenden. Het verkeer op de Reigerstraat anno heden is, ook zonder koeriers, uitermate onaangenaam: te veel, te snel, te eigengereid. En geen kwaad woord over de buschauffeur, maar ik voel me soms net een pizza in zo'n stadsblik op wielen. Terwijl er zo veel leuke winkels in die straat zijn. Ga toch lopen.
Terwijl in de meeste gevallen de tijd bomen bij heeft geplaatst, moet hier geconstateerd worden dat er daar links twee van de drie gesneuveld zijn. Welke is het, die er nu nog staat?

dinsdag, april 06, 2010

Servaasbolwerk

Op bladzijde 64 van het boekje met foto's van Jesse waar het hier nog steeds over gaat, staat een zonnige foto van het Servaasbolwerk, met links de Schalkwijkstraat (zie digirepro in het Nederlands Fotomuseum).

Servaasbolwerk, 6 april 2010De man op de fiets, die er met een forse potplant vandoor gaat, mogelijk een struik van de firma A.F. Oostveen, is er niet meer, op de foto althans; zomin als de firma Oostveen nog bestaat, op die plek althans. Er zijn nu wel meer onbemande fietsen, waaronder mijn tobbende, zwarte Gazelle (het middelste van de afgebeelde rijwielen), en een felgekleurde nieuwigheid van rond de eeuw- en milleniumwisseling: een deelauto op een deelautostandplaats, gemarkeerd met een bordje 'autodate' omdat quasi-Engels kennelijk beter klinkt; ooit wel eens een Engelstalige een auto 'auto' horen noemen? En welke malloot maakt er nou een gezellige afspraak met zichzelf, anders dan een schizofrene narcist? Men is, denk ik, te lui om een fatsoenlijk Nederlands woord te verzinnen en doet het af met een halfbaken mixwoord. En het zijn trouwens altijd Franse autootjes, ook al heten ze, alweer in het Engels, groenwielen terwijl ze op zwarte banden staan.

zondag, maart 28, 2010

Oosterstraat 9

Neem me niet kwalijk, maar ik ga even buiten het gebruikelijke boekje. Vandaag heb ik zitten lezen in een ander, dat - op een andere manier - heel interessant is wat betreft Utrecht, en dan meer in het bijzonder in verband met mijn andere hobby, namelijk mijn werk, ergo de Nederlandse literatuur, meer in het bijzonder de poëzie. Dat andere boekje (104 bladzijden all in) is geschreven door Niels Bokhove, en heet: Awaters spoor; literaire omzwervingen door het Utrecht van Martinus Nijhoff (Uitgeverij Bas Lubberhuizen, 2010).

Kern van het boekje zijn twee wandelingen door wat je kunt noemen: het Utrecht van Nijhoff, en dat is dan het Utrecht van de jaren dertig (en een jaartje van de jaren veertig) van de vorige eeuw, toen Nijhoff Nederlands studeerde bij C.G.N. de Vooys, naar wie ooit het instituut genoemd was waar ik nu werk hoewel het thans een departement heet te zijn en niet meer gevestigd is aan de Drift 31, maar aan het Domplein, met de bezoekersingang aan de Lange Nieuwstraat en met een postadres aan de Trans, terwijl de onderwijslokalen vooral aan de Drift 21 en 23 te vinden zijn (hoe gecompliceerd kan je dingen maken).

Saillant détail particulier is dat Nijhoff in die periode van acht jaar op even zoveel verschillende adressen heeft gewoond, waarvan er een niet in Utrecht was, maar in mijn (vanuit zijn perspectief: latere) geboortedorp, Zeist, en nog wel aan de Kersbergenlaan (ik woonde van mijn eerste tot en met mijn twaalfde jaar aan het Kersbergenplein). Dit is wat petite histoire, maar daarom juist zo leuk, vind ik. En ook het boekje behelst vooral kleine geschiedenis, want het gaat over locaties in Utrecht die verband houden met Nijhoffs leven in die stad en meer in het bijzonder over de locaties die verband zouden kunnen houden met zijn grote, verhalende gedicht 'Awater' (eerste publicatie in Nieuwe gedichten, 1934).

Een van de adressen waar Nijhoff heeft gewoond in Utrecht is Oosterstraat 9:

Utrechts Archief-66145-Oosterstraat (vlakbij de Zonstraat, waar ik ook nog gewoond heb).

Bokhove gaat ondermeer in op de relatie die Nijhoff gedurende veertien jaar heeft gehad met Josine van Dam van Isselt (ook wel 'Joot' genoemd, en 'Kees'; staat tegenover dat Nijhoff 'Pom' werd genoemd). Zij was lerares klassieke talen aan het Stedelijk Gym van Utrecht, en is daar na de Nijhofftijd een collega geweest van A.L. Sötemann, die toen nog geen hoogleraar Nederlandse Letterkunde was, laat staan mijn leermeester.

Het boekje gaat natuurlijk niet over deze privéassociaties, maar neigt juist naar een iets wijder perspectief, omdat het, cirkelend om Nijhoff en 'Awater', ook raakt aan het literaire leven in Utrecht van die dagen; dagen waarin een andere dichter, Gerrit Achterberg, in de Boomstaat woonde en dood en verderf zaaide; iets waar in Nijhoffs biografica volgens Bokhove niets terug te vinden is. Opmerkelijk.

De speurtocht van Bokhove naar Nijhoffplaatsen heeft soms iets luchtigs, kennelijk om het aantal concrete resultaten wat te vergroten. Opmerkelijk vond ik in ieder geval een zin als deze: 'Hoewel Nijhoff in zijn Utrechtse tijd nauwelijks naar concerten ging, bezocht hij vermoedelijk wel de "Strawinsky avond" die door het Utrechts Stedelijk Orkest werd verzorgd op 14 mei 1934 in Tivoli.' (p. 75) Waar Tivoli zich bevond, wordt wel beschreven, maar ik had er graag een plaatje bij gehad, niet alleen een van de binnenzijde zoals op p. 74-75, maar juist ook een van de eermalige buitenzijde:

http://www.hetutrechtsarchief.nl/collectie/beeldmateriaal/fotografische_documenten/1940-1950/4186

Maar als je wilt weten wat vermoedelijk de inspiratiebron is geweest voor het modemagazijn waarvan Awater de etalage bekijkt, wat 't restaurant was waar Awater zijn lied zingt, wat het café waar de ik met zijn broer al kwam, de kapsalon waar de ik Awater zo van nabij zag... en niet te vergeten wie de 'zij' in de keuken uit 'Impasse' waarschijnlijk was... dan moet je dit boekje zeker even lezen.

zaterdag, maart 20, 2010

De Neude

Neude, 20 maart 2010 

Tweetakt is duidelijk weer gaande deze dagen. In de tijd dat Jesse zijn foto maakte, stond er nog het noodgebouw van Galeries Modernes op het plein; na de opening van de nieuwe winkel (hoek Lange Viestraat-Oudegracht) in 1941 vorderden de Duitsers het noodgebouw. Op Jesse's foto (Nationaal Fotomuseum) staan de fietsen wel stil, maar met mensen erop (een man met een pet, onder anderen) die wachten tot de agent op zijn verhoginkje aangeeft dat ze mogen rijden. En er zijn nog bovenleidingen gespannen voor de tram; ik zie zelfs een telefooncel. En geen Neudeflat. En geen Thinker on the rock. Opmerkelijke verschillen.

Oudegracht westzijde

Oudegracht W.Z., vanaf de Smeebrug. 20 maart 2010 

'Gezicht op de westzijde van de Oudegracht tussen de Smeebrug en de Geertebrug' staat er in de beschrijving van de foto van Jesse op paggina 56 (zie het archief van het Nederlands Fotomuseum) voor een digitale kopie. Dat gezicht is er nog; vanaf de Smeebrug. Brouwerij P. Mesch is er niet meer, maar het pand is nog wel herkenbaar aan de bogen, waar nu de letters van verdwenen zijn. En echte vrachtvaart zie je ook niet meer op de gracht. Maar aan de overkant, meer bij de Geertebrug, zag ik deze gevelsteen:

Oudegracht oostzijde; 20 maart 2010

Het begon al weer aardig te lentenen vandaag; wandel- en winkelende mensen, en alle terrassen even zo goed gevuld als de glazen.

woensdag, maart 17, 2010

Bronvermelding

Vandaag kreeg ik een mail van Carolien Provaas van het Nederlands Fotomuseum te Rotterdam. En zij schreef me:
Het archief (alle negatieven en contactafdrukken etc.) van Nico Jesse zit in onze collectie en we beheren zijn auteursrechten.
De foto's in het boekje waaruit u citeert, komen bij ons vandaan (in 2003 heetten wij nog Nederlands Fotoarchief). Aan de hand van de contactafdrukken is toen een keuze gemaakt door Frans Crone. Er zijn dus nog veel meer foto's van Nico Jesse van Utrecht. Voor het boekje zijn destijds geen scans gemaakt, maar afdrukken (analoog in de doka). Dat is ook de reden waarom ze niet alle te vinden zijn in het Utrechts Archief. We hebben nu wel deze fotoserie in onze beeldbank opgenomen.
Het Nederlands Fotomuseum is de auteursrechtbeheerder; dus daar moet je zijn als je de ware bron van Jesse's foto's zoekt; daar ook kan je toestemming vragen voor het gebruiken van de foto's van Nico Jesse.

Ik heb meteen even gegrasduind (lelijk woord) in het archief. De laatste foto die ik nagemaakt had (Weerdsingel O.Z. 99), vond ik niet terug in het digitale Utrechts Archief, maar nu dus wel in het dito Fotomuseum, en wel hier. De site heeft, net als die van het Utrechts Archief, een goede zoekfunctionaliteit (weer een niet mooi woord).

Kijk, daar heb je wat aan, zo'n mailtje. Word je als olijke hobbyist weer even fijntjes op de feiten gewezen. In dank aanvaard! Nu moet ik nog even moed verzamelen om ook andere digitale Jessefoto's op te duiken (dat is al beter dan: grasduinen).

woensdag, januari 27, 2010

Leentjebuur

Bouwput Utrecht heeft een mooie half-oude luchtfoto van de Catharijnesingelsnelweg in aanleg.