Neem me niet kwalijk, maar ik ga even buiten het gebruikelijke boekje. Vandaag heb ik zitten lezen in een ander, dat - op een andere manier - heel interessant is wat betreft Utrecht, en dan meer in het bijzonder in verband met mijn andere hobby, namelijk mijn werk, ergo de Nederlandse literatuur, meer in het bijzonder de poëzie. Dat andere boekje (104 bladzijden all in) is geschreven door Niels Bokhove, en heet: Awaters spoor; literaire omzwervingen door het Utrecht van Martinus Nijhoff (Uitgeverij Bas Lubberhuizen, 2010).
Kern van het boekje zijn twee wandelingen door wat je kunt noemen: het Utrecht van Nijhoff, en dat is dan het Utrecht van de jaren dertig (en een jaartje van de jaren veertig) van de vorige eeuw, toen Nijhoff Nederlands studeerde bij C.G.N. de Vooys, naar wie ooit het instituut genoemd was waar ik nu werk hoewel het thans een departement heet te zijn en niet meer gevestigd is aan de Drift 31, maar aan het Domplein, met de bezoekersingang aan de Lange Nieuwstraat en met een postadres aan de Trans, terwijl de onderwijslokalen vooral aan de Drift 21 en 23 te vinden zijn (hoe gecompliceerd kan je dingen maken).
Saillant détail particulier is dat Nijhoff in die periode van acht jaar op even zoveel verschillende adressen heeft gewoond, waarvan er een niet in Utrecht was, maar in mijn (vanuit zijn perspectief: latere) geboortedorp, Zeist, en nog wel aan de Kersbergenlaan (ik woonde van mijn eerste tot en met mijn twaalfde jaar aan het Kersbergenplein). Dit is wat petite histoire, maar daarom juist zo leuk, vind ik. En ook het boekje behelst vooral kleine geschiedenis, want het gaat over locaties in Utrecht die verband houden met Nijhoffs leven in die stad en meer in het bijzonder over de locaties die verband zouden kunnen houden met zijn grote, verhalende gedicht 'Awater' (eerste publicatie in Nieuwe gedichten, 1934).
Een van de adressen waar Nijhoff heeft gewoond in Utrecht is Oosterstraat 9:
(vlakbij de Zonstraat, waar ik ook nog gewoond heb).
Bokhove gaat ondermeer in op de relatie die Nijhoff gedurende veertien jaar heeft gehad met Josine van Dam van Isselt (ook wel 'Joot' genoemd, en 'Kees'; staat tegenover dat Nijhoff 'Pom' werd genoemd). Zij was lerares klassieke talen aan het Stedelijk Gym van Utrecht, en is daar na de Nijhofftijd een collega geweest van A.L. Sötemann, die toen nog geen hoogleraar Nederlandse Letterkunde was, laat staan mijn leermeester.
Het boekje gaat natuurlijk niet over deze privéassociaties, maar neigt juist naar een iets wijder perspectief, omdat het, cirkelend om Nijhoff en 'Awater', ook raakt aan het literaire leven in Utrecht van die dagen; dagen waarin een andere dichter, Gerrit Achterberg, in de Boomstaat woonde en dood en verderf zaaide; iets waar in Nijhoffs biografica volgens Bokhove niets terug te vinden is. Opmerkelijk.
De speurtocht van Bokhove naar Nijhoffplaatsen heeft soms iets luchtigs, kennelijk om het aantal concrete resultaten wat te vergroten. Opmerkelijk vond ik in ieder geval een zin als deze: 'Hoewel Nijhoff in zijn Utrechtse tijd nauwelijks naar concerten ging, bezocht hij vermoedelijk wel de "Strawinsky avond" die door het Utrechts Stedelijk Orkest werd verzorgd op 14 mei 1934 in Tivoli.' (p. 75) Waar Tivoli zich bevond, wordt wel beschreven, maar ik had er graag een plaatje bij gehad, niet alleen een van de binnenzijde zoals op p. 74-75, maar juist ook een van de eermalige buitenzijde:
Maar als je wilt weten wat vermoedelijk de inspiratiebron is geweest voor het modemagazijn waarvan Awater de etalage bekijkt, wat 't restaurant was waar Awater zijn lied zingt, wat het café waar de ik met zijn broer al kwam, de kapsalon waar de ik Awater zo van nabij zag... en niet te vergeten wie de 'zij' in de keuken uit 'Impasse' waarschijnlijk was... dan moet je dit boekje zeker even lezen.
zondag, maart 28, 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
http://www.doelverdediger.nl/Trans.htm
Een reactie posten